1.
Het lijnstuk ik
met stootkussen
aan hoofd en voeteneind.
Het hart daartussen
als richtsnoer om de mond
de mond te sussen.
2.
In de sluis van sluimer waar tijd
en tijd de deur stut
die hen scheidt wordt wakkergeschut.
3.
Het tijdstip ik
aan de rede wordt gevierd
ik ga onder
kom weer vlot
ga onder
kom wonder boven wonder
niet altijd het gevolg
in de hekgolf
van de tijd te zijn.
4.
Hoogste tijd
maak een overslag
wat baten wat kosten is
ik kom voor de dag voorkomt
vermijdt een bekentenis.
5.
Kom eens om
een ladder die
verder reikt dan
mijn twee benen
en de binnenkant
van mijn bijgeloof.
6.
Gerust.
Vertel de regen:
Ik snij reepjes stilte
in de lucht.
Als singel bevat
begrijp ik het motief
waarop een singel berust.
7.
Hebben we
zingend scherp
een solide steel
een uitgelezen blad
een engel
voor de bijl.
8.
Uw denken bevindt zich
hier licht u in als de nacht
schijnbaar een verlaagd plafond voorschrijft
als met elk krasje zon een nieuwe plattegrond
over de dingen schuift uw legende
uw bedenken vindt zich hier.
9.
Het zoete water hoe
voegt zich moeiteloos
naar elk extract.
10.
Met de macht een nacht op zak
sluit ik mijn ogen als mijn rits
de slaapzak het gloren van onder
tot boven mij haastig openritst.